Over knikkers en andere kleine speelgoedballetjes

23
mei
2025

Archeoloog Wim Tiri werkt als vrijwilliger in ons onroerenderfgoeddepot. In de reeks ‘Ondergrondse geheimen’ deelt hij zijn grote en kleine ontdekkingen.

'Stront aan de knikker' (over knikkers uit een beerput)

In aanloop van de archeologiedagen zetten we met ‘Ondergrondse geheimen’ enkele speelgoedvondsten uit het archeologisch Erfgoeddepot in de kijker. Mocht er een top drie bestaan van archeologische vondsten die het vaakst bij een opgraving worden teruggevonden, zou de knikker hierin steevast terug te vinden zijn. Ook in Turnhout zoals op de site Jacobsmarkt waar er 143 knikkers uit verschillende periodes werden opgegraven. 

Knikkeren is een spel dat al duizenden jaren oud is en een rijke geschiedenis heeft. Zo vonden archeologen bij een opgraving in de buurt van de Mohenjo-daro (Pakistan) en in Egyptische graven stenen balletjes gemaakt die werden geïdentificeerd als knikkersen mogelijk als speelgoed dienden. En ook de Grieken en Romeinen hadden knikkers. Het waren allicht ook de Romeinen die het spelletje voor het eerst in Europa introduceerden. Oude teksten vermelden dat stenen knikkers door zowel kinderen als door volwassenen werden gebruikt als speelgoed.

En ook in de middeleeuwen werd er stevig geknikkerd. Vaak was dit met eenvoudig uit klei gerolde en gebakken knikkers, gemaakt als bijproduct van de pottenbakkers. Er bestaan verschillende afbeeldingen waarop te zien is hoe kinderen knikkers over de grond naar een gegraven kuiltje moeten stoten. Of door met zijn of haar knikker deze van een andere speler te raken en te winnen. In Den regel der Duytsche schoolmeesters uit 1591 – waar knikkers voorkomen onder hun Middelnederlandse naam keuselkuysel of cusel – worden ze samen met bikkelen en tollen opgesomd bij spelletjes waarin men geen kwaad zagDat er echter nu en dan een vensterglas sneuvelde, werd allicht wel door de vingers gezien.

Om gheldt niet, noch spel dat Godt noyt gheboot,

Maer haer spel sal zyn hoepen, tol, en koot,

Bickelen, cuselen, so de kinderen pleghen te doen,

Want uyt sulcke spelen siet men gheen quaet uytbroen.

(uit: Dirck Adriaensz. Valcooh, Een nut, ende profytelijck boecxken, ghenaemt Den regel der Duytsche schoolmeesters, die prochie kercken bedienen, 1591, p. 23)



Glas en porselein

Glazen knikkers vonden hun oorsprong in de middeleeuwen bij de oude glasmakers van Venetië. Tijdens de middeleeuwen werden knikkers van betere kwaliteit gemaakt in de Lage Landen en Duitsland. De productie van knikkers verschoof in de 17de en 18de eeuw steeds meer naar Thüringen, waar het maken van glazen knikkers een ware industrie werd. Door gebruik te maken van gekleurde glasdraden werden knikkers gemaakt die voor de jeugd erg aantrekkelijk waren. Echter deze werden´wangedrochten´ genoemd en beschouwd als onbeduidend speelgoed.

Een doorbraak kwam er pas rond 1840 door de top van een glazen staaf te verhitten – waardoor de massa stroperig werd – en deze in een houten, ronde mal te duwen. De knikker was pas klaar nadat na afkoeling van de massa en uit de mal was gehaald. Het probleem was alleen dat dit proces veel te lang duurde waardoor de productie te laag lag en de kostprijs te hoog was. In het jaar 1848 werd de knikkerschaar uitgevonden door Elias Greiner. Hij kreeg hier op 5 september 1848 patent op. Door knikkers te maken met de knikkerschaar lag de productie hoger en konden ze sneller geproduceerd worden. Maar ook dit volstond niet. Pas aan het begin van de 20ste eeuw werd het mogelijk om de glazen knikkers in grote massa te produceren.

Knikkers gemaakt van klei werden al eerder op grote schaal geproduceerd en dit dankzij een uitvinding uit 1884 door Sam Dyke uit Akron (Ohio, Amerika). Hij gebruikte een houten blok met zes groeven waar in elk een klompje klei kon worden gelegd. Een bediener rolde een houten peddel tegelijk over alle kleiballen, met een heen-en-weergaande en licht zijwaartse beweging, waardoor zes knikkers ontstonden. Met zo’n 350 werknemers produceerde Dykes fabriek dagelijks vijf treinwagons, oftewel ongeveer een miljoen knikkers. Massaproductie maakte de productie van knikkers veel goedkoper, waardoor de prijs daalde.

Dankzij de uitvinding van een machine in 1903 door Martin Frederick Christensen uit Akron kon de productie van glazen knikkers opgedreven worden. Deze schroeftransporteur bestond uit twee naast elkaar draaiende cilinders met groeven die een “prop” gesmolten glas konden rollen, afkoelen en tot een mooie ronde bol vormden. Het ontwerp werkte zo goed dat de machines in haast ongewijzigde vorm nog steeds knikkers maken.



Tot slot

Knikkeren was tot in de eerste helft van de 20ste eeuw bijzonder populair. Dit stokte alleen tijdens en net na de Tweede Wereldoorlog maar in de jaren´70 leefde het knikkeren weer helemaal op en is het nooit meer volledig weggegaan. In Nederland kwam op 21 januari 2021 met het nieuwe programma Marble Mania waarin bekende Nederlanders het tegen elkaar opnemen in allerlei verschillende spelletjes met knikkers (op VTM liep dit programma in 2022 maar bleef beperkt tot 6 afleveringen). In Nederland is dit programma ondertussen toe aan de 5de jaargang.

Met de archeologiedag op zaterdag 24 mei kan je naast knikkeren ook andere oude spelletjes ontdekken. Alle info kan je vinden op deze link. 

Info bij de afbeeldingen (van links naar rechts):

  • Afb. 1: Knikkeren, Marge bij september in Stundenbuch (Livre d’heures)f 12v (München, Bayerische Staatsbibliothek BSB Clm 28346)

  • Afb. 2: Pieter Bruegel de Oude, Kinderspelen (detail met knikkerspel rechts), 1560 (Wien, Kunst Historisches Museum, inv.nr. Gemäldegalerie, 1017)

  • Afb. 3: De maand september in het Breviarium Mayer van den Bergh, 1500 (september wordt vaak als ‘knikkermaand’ getypeerd, daarom staat er linksboven de pagina een miniatuur met knikkerende kinderen ) (Antwerpen, Museum Mayer van den Bergh, inv.nr. MMB.0618)

  • Afb. 4: Veit Konrad Schwarz (1541 – 1587), Trachtenbuch (Meines alters 8 1/2 jar), folio 11, 1561 (Braunschweig, Herzog Anton Ulrich-Museum)

  • Afb. 5: Jan Luyken (prentmaker), Knikkerende kinderen. De knikker, 1712 (Amsterdam, Rijksmuseum, inv.nr. RP-P-OB-46.117)

  • Afb. 6: Knikkers in roodbakkend aardewerk, onregelmatig gerold, sporen van loodglazuur, diam. ca. 13 mm (Depot Erfgoed Noorderkempen, inv.nr. 2009_073_1065_06, opgraving Jacobsmarkt, context beerput S399 – contextdatering 1860 – 1925)

  • Afb. 7: Knikkers in natuursteen, diam. ca. 17 mm (Erfgoed Noorderkempen, inv.nr. 2009_073_1065_01, opgraving Jacobsmarkt, context beerput S399 – contextdatering 1860 – 1925)

  • Afb. 8: Knikker, ‘Pinwheel met blaadjesmotief’, porselein, handmatig beschilderd (Depot Erfgoed Noorderkempen, inv.nr. 2009_073_1065_07, opgraving Jacobsmarkt, context beerput S399 – contextdatering 1860 – 1929)

  • Afb. 9: Knikkerende jongeren (foto Wikimedia)

  • Afb. 10: Verschillende knikkers – porselein, roodbakkend aardewerk, steengoed en glas (Depot Erfgoed Noorderkempen, opgraving Jacobsmarkt, context beerput S134-4 – contextdatering 1880 – 1919)

Geraadpleegde bronnen: 

Een heel goede website voor determinatie van glazen en porseleinen knikkers is deze van knikkerwereld