Liebig

Archeoloog Wim Tiri werkt als vrijwilliger in ons onroerenderfgoeddepot. In de reeks ‘Ondergrondse geheimen’ deelt hij zijn grote en kleine ontdekkingen.

'Forty pounds of prime lean Beef are used in South America te make one pound of Extract'

Uit een afvalcontext uit de opgraving Jacobsmarkt komen enkele fragmenten van een vlakglas met een reclameopdruk. Bovenaan zijn de letters ‘E VIA’ te lezen die voluit vermoedelijk staat voor [Extract d]e via[nde], meer bepaald voor een vleesextract geproduceerd door Liebig London.

In de 19de eeuw stond Zuid-Amerika bekend voor zijn grote veestapels, voor de levering van dierlijke vetten (talg) en huiden aan leerlooierijen in Europa. Door de beperkte verwerkings- en bewaarmogelijkheden ging bij de productie ging het vlees echter grotendeels verloren.

In Duitsland had Justus von Liebig (1803-1873) ontdekt dat het mogelijk was om door een chemisch gestuurd proces de voedzame bestanddelen aan het vlees te onttrekken. Deze ‘pasta’ kon dan worden geconserveerd, getransporteerd en vervolgens weer aangelengd om zo het originele voedzame vleesproduct (zij het in vloeibare vorm) te nuttigen. Dit bleek niet helemaal waar, maar als vleesbouillon in de soep voldeed het prima.

Het vleesextract van Liebig is een melasse-achtige zwarte smeerpasta (gereduceerde vleesbouillon en zout (4%) verpakt in een ondoorzichtige witglazen potje. De verhouding van vlees tot vleesextract wordt over het algemeen gerapporteerd als ongeveer 30 op 1: er is 30 kg vlees nodig om 1 kg extract te maken. Het extract werd oorspronkelijk gepromoot vanwege zijn veronderstelde genezende krachten en voedingswaarde als een goedkoop, voedzaam alternatief voor echt vlees. Echter, de meeste onderzoeken wezen uit dat Liebig’s vleesextract vrijwel geen spoor van vetten, gelatines en eiwitten bevatte; het miste de basis van de voedingswaarde van vlees.

Het was Georg Christian Giebert – een spoorwegbouwer werkzaam in Zuid-Amerika – die in 1862 samen met Justus von Liebig in Fray-Bentos in Uruguay de onderneming ‘Societé de Fray Bentos Giebert & Cie’ oprichtte voor de productie van vleesextract. Op 4 december 1865 kwam er in Londen de ‘Liebig Extract of Meat Company, Ltd.‘. Niet veel later lag diens product in Europese apotheken. Dankzij slimme marketing werd het vleeschextract al snel een groot succes, niet langer alleen als proteïnerijk ziekenvoedsel, maar vooral ook als smaakmaker in soepen en sauzen. Om alle lagen van de bevolking te bereiken lanceerde de firma in 1899 naast Liebigs vleeschextract een goedkopere variant: OXO vloeibare bouillon (en rond 1910 OXO bouillonblokjes).

In de jaren zestig van de 19de eeuw koos men Antwerpen om als opslagplaats te dienen voor het Europese vasteland. Al snel kwam er echter ook een fabriek om het vleesextract uit Urugay te herverpakken in kleinere potjes om zo te verdelen over de hele wereld. In Antwerpen stond de fabriek en het depot van Liebig zich aan de Lange Klarenstraat (nu het Stedelijk Lyceum Waterbaan) en was het hoofdkantoor gelegen aan de Meir (ter hoogte van het huidige nummer 59).

Uit opgraving Jacobsmarkt komen ook een hele collectie OXO-flessen, deze komen in een volgende blog aan bod.





Info voor bij de afbeeldingen (van links naar rechts):

Foto boven: Reclamekaart “Liebig Company’s Vleesch-Extract”, Smith W.H. & Son (London), omstreeks 1870-1920 (Collectie Industriemuseum Gent, inv.nr. D10409).

Foto midden: Glasfragmenten met opdruk, Turnhout Jacobsmarkt (depotnr. 2009_073_0907)

Geraadpleegde bronnen: 

Clay Cansler, .“Where’s the Beef?” (Chemical Heritage Magazine)