De dobbelsteen

Archeoloog Wim Tiri werkt als vrijwilliger in ons onroerenderfgoeddepot. In de reeks ‘Ondergrondse geheimen’ deelt hij zijn grote en kleine ontdekkingen.

'De teerling is geworpen'

Dobbelen, een spel dat zo oud is als de straat…  De exacte oorsprong van dobbelstenen is onduidelijk. De oudste dobbelstenen werden gevonden in de Verbrande Stad (Shahr-e Sukhteh), een archeologische site in Iran. Tijdens opgravingen vonden de archeologen een backgammon set die waarschijnlijk meer dan 5000 jaar oud is. Spelers kerfden dobbelstenen uit het enkelbeen van hoefdieren. Maar ook in onze streken werd stevig gedobbeld. In aanloop van de archeologiedagen, waarbij in Turnhout het speelgoed uit het depot van Erfgoed Noorderkempen centraal staat, worden in deze blog de teerlingen alvast geworpen…

In onze streken was dobbelen in de middeleeuwen bij jong en oud erg populair, getuigen de vele dobbelsteentjes die vaak bij opgravingen worden teruggevonden. Zo werden er in Mechelen bij de opgraving van de laatmiddeleeuwse gevangenis op de Grote Markt 345 teerlingetjes gevonden. Uit een grachtvulling bij een opgraving in Poperinge kwamen dan weer een 300-tal dobbelsteentjes. Uit de verschillende opgravingen in Turnhout kwam welgeteld één dobbelsteen…

Deze dobbelsteentjes zijn alle kubusvormig en gesneden uit been. Haast altijd gaat om vondsten van kleine afmeting met zijden die variëren tussen de 5 en 11 mm. Voor de productie werden de lange beenderen van grote zoogdieren (zoals rund en paard) gebruikt. Door de schachten van deze beenderen overlangs te splijten, werden staafjes bekomen waaruit vierkante blokjes konden worden gesneden. Door de beperkte dikte van het materiaal waren de dobbelsteentjes daarom dus vaak eerder klein.

De ogen in de vlakken werden aangebracht door middel van een boor. De dobbelstenen hadden meestal een patroon dat algemeen gebruikelijk was in Noordwest-Europa, waarbij de ‘een’ staat tegenover de ’twee’, de ‘drie’ tegenover de ‘vier’ en de ‘vijf’ tegenover de ‘zes’, al was er uiteraard heel veel variatie mogelijk. En uiteraard waren er ook teerlingen met dubbele waarden die mogelijk gebruikt werden bij het valsspelen.

Het waren allicht de Romeinen die dobbelen in onze streken hebben geïntroduceerd. Ook in de middeleeuwen was dit een favoriet tijdverdrijf. Overal werd gedobbeld: op straat, op marktpleinen, op kerkhoven, in herbergen en zelfs in de gevangenissen. Het was zelfs zo dat dobbelstenen het geliefkoosde instrument waren om te gokken. De westerse kerkelijke autoriteiten beschouwden het dobbelen als zondig gedrag. Wereldlijke autoriteiten hebben er ook vaak negatief over geoordeeld, omdat het tot twisten en verkwisting van (familie)bezit kon leiden. Al snel kwam er een verbod op het spel en stond er dan ook een hoge boete op het bezit van dobbelstenen. 

Dobbelen (uit: Annemarieke Willemsen, ‘Van allen spele: Dobbelen oft eenigh ander spul spelen’)

benodigdheden

3 dobbelstenen, hout of been. De som van tegenoverliggende zijden moet 7 zijn, of de 1 moet tegenover de 2 en de 5 tegenover de 6 liggen. Te koop bij de beenbewerker.
Daarnaast een dobbelbeker, liefst van leer, en een gladde ondergrond, zodat de stenen uit kunnen rollen. Grafstenen zijn zeer geschikt.
Het verzwaren van stenen met lood is af te raden vanwege de strenge straffen die erop staan.
Draag de stenen altijd bij je, aangezien er zich altijd en overal een gelegenheid kan voordoen om te spelen. Kleine dobbelsteentjes zijn sneller weg te stoppen als men betrapt wordt.

spel

Meestal gooit men in een worp om een zo hoog mogelijke som van de drie stenen, maar plaatselijk ook wel om een zo laag mogelijke score of zo dicht mogelijk bij een afgesproken getal. Degene die de hoogste score heeft wint, en krijgt de inzet van de anderen. Het wordt aanbevolen hierover duidelijke afspraken te maken, om ruzie te voorkomen.

inzet

Bij voorkeur geld. Eventueel kan men met gemerkte fiches spelen, die een geldwaarde vertegenwoordigen. Inzet in natura is mogelijk, maar men stelle zich goed op de hoogte van de geldende regels, die per plaats verschillen.

opmerkingen

Zeer verslavend. Liever niet op zondag.

Teerlingmakers in Mechelen

Bij een archeologisch onderzoek aan de Ganzendries in Mechelen vonden de archeologen een 190-tal teerlingstaafjes die werden geïdentificeerd als productieafval van een teerlingmaker. Het gaat hier vooral om in de lengte gekliefde kanonbeenderen van rund en in mindere mate ook beenderen van paard en schaap/geit. Deze resten konden gedateerd worden rond 1300.

Teerlingstaafjes zijn enkele centimeter lang met aan het ene uiterste een vierkante doorsnede van maximum een centimeter dik en aan het andere uiterste een snijvlak. Het zijn de resten van staafjes die oorspronkelijk veel langer waren en waarvan verschillende kubusvormige blokjes werden gezaagd. Om van deze blokjes echte teerlingen te maken moesten er ook nog oogjes in worden geboord. Het was een echt precisiewerkje omdat de meeste blokjes erg klein waren. Sommige staafjes zijn voorzien van willekeurig geboorde ogen, bij één staafje werd het afzagen van het blokje halfweg onderbroken. In de zeefstalen werden blokjes zonder boringen gevonden, alsook volledig afgewerkte dobbelstenen.

Archiefonderzoek wees uit dat er in Mechelen gedurende de 14de één minstens één teerlingmaker actief was. Heel passend was er een vermelding uit 1370 van ene Jan de Terlincmakere. Er was geen indicatie dat deze teerlingmakers onder een gilde ressorteerden, maar mogelijk kon dit voor Mechelen het ambacht van de Vier Neringen zijn omdat de hoornmakers en houtdraaiers bij dit gilde hoorden. Over dit gilde is echter heel weinig geweten. Op basis van de historische vermeldingen kan niet opgemaakt worden of de teerlingmakers uitsluitend teerlingen maakten, of dat ze ook andere benen voorwerpen vervaardigden zoals knopen, kammen, mesheften of parels. Voor de site Ganzendries lijkt het echter te gaan om een hypergespecialiseerd ambacht omdat er uit de bulkstalen geen andere halffabrikaten werden gevonden dan deze voor de productie van teerlingen.

Op de archeologiedag op 24 mei is er de mogelijkheid om zelf je teerlingen te maken en je aan een gokje te wagen. Alle info over deze activiteit kan je vinden via deze link



Info bij de afbeeldingen:

  • Afb. 1: Pieter Bruegel de Oude (1526/1530–1569), De Spreekwoorden (detail), 1559. (Berlijn,Gemäldegalerie, inv.nr. 1720)

  • Afb. 2: Dobbelsteentje in been, 2,2 x 2,2 x 2,2 cm ( Erfgoed Noorderkempen, opgraving Jacobsmarkt, context S307 – contextdatering omstreeks 1970, depotnr. 2009_073_0227)

  • Afb. 3: Dobbelsteentjes (opgraving Grote Markt, Mechelen) en productieafval teerlingmaker (opgraving Ganzendries, Mechelen). Foto: Center for Artefact Research, Mechelen

  • Afb. 4: Twee mannen die dobbelen, prent uit: Libro de los juegos, 1283 (Madrid, San Lorenzo de El Escorial).

  • Afb. 5: Dobbelsteentjes uit Poperinge (opgraving Grote Markt, 2010). Foto: co7

Geraadpleegde bronnen: 

Auke de Boer en Piet Franssen, Dobbelstenen. In: Nering en vermaak. De opgraving van een veertiende-eeuwse markt in Amersfoort, Utrecht, 1994.