De boerendans
Archeoloog Wim Tiri werkt als vrijwilliger in ons onroerenderfgoeddepot. In de reeks ‘Ondergrondse geheimen’ deelt hij zijn grote en kleine ontdekkingen.
'JEVRIEN : DV : MVS : DAPPER : BLASEN : SO DANSEN : DEI : BVREN : ALS : WEREN SY : RASEN : FRY : VF : SPRICHT : BASTOR : ICH : VER : DANS : DY : KAP : MIT : DEN : KOR (senkrecht)'
Een archeologisch stuk moet niet altijd groot of volledig zijn om toch een boeiend verhaal te vertellen. Zo komt er uit de opgraving Jacobsmarkt een klein scherfje waarop vaag enkele benen en voetjes te herkennen zijn. Maar dan komt de uitdaging om uit te zoeken waar dit stukje thuishoort. Lees hier het verhaal over de dansende boeren…
Het scherfje is afkomstig van een zogenaamde boerendanskruik in Raeren, een pottenbakkerscentrum nabij Eupen. Dit type kruik vindt zijn ontstaan in de tweede helft van de 16de eeuw wanneer de bolle kruikvorm uitgroeide tot een meer gestructureerde vorm met een voet, een cilindervormig middengedeelte, een schouder en een hals.
Door deze cilindrische kruikvorm werd het mogelijk om – in plaats van de tot nu toe gebruikte wapens en medaillons – een fries te gebruiken die met behulp van beelden en tekst een verhaal vertelde (zoals onze strips nu). Religieuze en profane motieven dienden tot het vermaak van de gebruiker en maakten de keramiek van Raeren tot een begeerd object.
De reliëffries met de boerendans, waarvan er uit Raeren meer dan 30 varianten (al dan niet met tekst) gekend zijn, werd gesneden naar een gravure die de twaalf maanden verbeeld als een boerenfeest van de “Nurnbergse Kleinmeister” Hans Sebald Beham (1500-1550). Dit boerendansmotief is ook terug te vinden in de schilderkunst uit deze periode (denk maar aan de schilderijen van Bruegel).
Hans Sebald Beham haalde zijn inspiratie bij Dürer en werd hierdoor uit zijn geboortestad Nuremberg verdreven op beschuldiging van plagiaat op Dürers werk. Hij stierf op 50-jarige leeftijd maar liet een groot aantal werken na. Tot Behams favoriete onderwerpen behoren scènes die het boerenleven uitbeelden. Deze prenten tonen boeren die dansen op muziek gespeeld door de zon en de maan. De begeleidende tekst verwoordt hun humeur: ook al zijn de twaalf maanden voorbij, ze gaan door (feesten!).
Het fragment uit Turnhout is afkomstig van een boerendans met een zeldzaam voorkomende buikfries. De fries begint met twee muzikanten met doedelzak en schalmei, gevolgd 8 dansparen op een gestileerde grasvloer. Het derde koppel van links stelt een pastoor met de burgemeestersvrouw (ze heeft eikenbladeren in haar linkerhand) voor. Het tweede en derde koppel (waar de scherf mooi inpast) zijn geïnspireerd op de prent met de maanden ‘maart en april’ uit de twaalfmaandenreeks van Hans Sebald Beham. Boven de fries is er een tekst ‘JEVRIEN : DV : MVS : DAPPER : BLASEN : SO DANSEN : DEI : BVREN : ALS : WEREN SY : RASEN : FRY : VF : SPRICHT : BASTOR : ICH : VER : DANS : DY : KAP : MIT : DEN : KOR (senkrecht)’ of vrij vertaalt: ‘Je moet dapper spelen, de boeren dansen alsof ze gek zijn. “Verfris!” zegt (de) pastoor, ik dans met de muts (?) met sjaal en koor(mantel?)’
Bij deze dus weer een mysterie uit het depot opgelost.
Info voor bij de afbeeldingen (van links naar rechts):
-
Afb. 1: Boerendanskruik (Raeren, Töpferei Museum)
-
Afb. 2: Hans Sebald Beham (1500-1550), ‘Her Gregorius Mercz Marcus April‘ (de maanden maart en april), ets, 5.1 x 7.3 cm.
-
Afb. 3: Pieter Bruegel de Oude, ‘De boerendans’, omstreeks 1568 (Wenen, Kunsthistorisches Museum, inv.nr. GG_1059)
-
Afb. 4: Buikfries van een boerendans (Raeren, Töpferei Museum)
Foto midden: Fragment van een boerendanskruik, steengoed, Raeren (depot Erfgoed Noorderkempen, 2009_073_1356)
Geraadpleegde bronnen:
-
Michel Kohnemann, ‘Auflagen auf Raerener Steinzeug’, 1982
-
Michiel Bartels, Steden in scherven, Zwolle 1999