Brouwerij De Lelie Vosselaar

Archeoloog Wim Tiri werkt als vrijwilliger in ons onroerenderfgoeddepot. In de reeks ‘Ondergrondse geheimen’ deelt hij zijn grote en kleine ontdekkingen.

“In de winter brouwt alleman, in de zomer brouwt alleen wie kan” (Jan Dresselaers, brouwerij De Lelie)

Uit de opgraving Jacobsmarkt kwam een grote collectie bier- en limonadeflessen. Deze zijn ondertussen allemaal geïnventariseerd en geven samen een mooi beeld van de vele dorpsbrouwerijen die in de Kempen te vinden waren. Helaas zijn de meeste brouwerijen ondertussen verdwenen en weinig tot niet gedocumenteerd. Als voorbeeld van een dorpsbrouwerij nemen we ‘De Lelie’ uit Vosselaar, met verschillende flessen goed in de collectie vertegenwoordigd is. Met deze blog brengen we hulde aan de Belgische biercultuur en kijken we naar de typische dorpsbrouwerij zoals deze in het begin van de vorige eeuw haast overal te vinden was.

Zonder het te beseffen was het drinken van bier tot ver in de vorige eeuw gezonder dan het drinken van water, dat door vervuiling vaak een bron was van besmettingen. Echter, om bier te maken wordt water gekookt waardoor alle micro-organismen (virussen, bacteriën en parasieten) die infecties kunnen veroorzaken gedood worden. Het was daarom niet abnormaal dat er in steden en dorpen vele (vaak als nevenactiviteit van een landbouwbedrijf en vooral kleine familiale) brouwerijen te vinden waren die vooral een locale afzet hadden. Er was echter een groot probleem en dat was dat bier niet lang bewaard kon worden.

Wanneer de Franse chemicus Louis Pasteur op het einde van de 19de eeuw ontdekte dat gistingsprocessen worden veroorzaakt door micro-organismen en hij de techniek van het pasteuriseren (een proces in de voedselindustrie dat bacteriën in aan bederf onderhevige voedselproducten vernietigt door het voedsel kort te verhitten, zonder het product te veel te veranderen) ontwikkelde kon de kwaliteit van het enorm verbeterd worden.

In 1907 waren er in België 3387 officieel erkende brouwerijen, waaronder brouwerij Wielemans in Vorst die toen beschouwd werd als de grootste en modernste van Europa. Een andere bekende Brusselse brouwerij uit die periode, “De Grote Brouwerij van Koekelberg”, brouwde in 1886 het eerste bier met lage gisting.

Met de Eerste Wereldoorlog werden tal van brouwerijen door de Duitse bezetter ontmanteld en werden de koperen gistingsketels in beslag genomen om deze om te smelten tot munitie en granaten. Na de oorlog, en door de economische crisis van de jaren 30, nam het aantal brouwerijen nog meer af. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog liep het aantal brouwerijen nog meer terug. In de jaren na de oorlog werden heel wat artisanale (ambachtelijk) brouwerijen opgekocht door multinationals of gewoonweg weggeconcurreerd. Gelukkig duiken er de jongste jaren opnieuw kleine regionaal gebonden brouwerijen op die gevarieerde producten op de markt brengen. Momenteel bestaan er in België 417 brouwerijen, samen goed voor een gamma van ongeveer 700 verschillende types bier.

Brouwerij De Lelie

Maar rond 1900 had bijna elk dorp had zijn eigen brouwerij, zo ook in Vosselaar met de in 1907 door Florimond De Jongh opgerichte brouwerij De Lelie. Deze bevond zich in het centrum van Vosselaar op de Cingel naast de kerk, langs de kant van de konijnenberg. De naam “De Lelie” komt waarschijnlijk van een beeld op het marktplein dat vroeger een lelie in de hand had. In 1922 nam Jan Dresselaers de brouwerij over. Dit gebeurde met de financiële steun van zijn schoonvader. Daarmee dat op de flessen de initialen “D&W V” of “Dresselaers en Wouters – Vosselaer” terug te vinden zijn. Door de overname kon de brouwerij uitgebreid en gemoderniseerd worden. Op het einde van jaren ’20 werkten er een vijftiental personeelsleden en werden meerdere bieren op de markt gebracht, allemaal van hoge gisting.

De brouwerij bouwde een goede reputatie op en had vele klanten. Niet alleen de individuele thuis-gebruikers en vele cafés uit de omtrek maar ook grote organisaties: het OCMW-ziekenhuis en de Sint-Jozefkliniek in Turnhout, het Raadsherenpark en niet in het minst de kazerne Majoor Blairon. Ook verderaf werd er geleverd: in Berlaar, Westerlo, Antwerpen, Stekene-Waas, …

Vanaf 1935 kwam er een belangrijke uitbreiding met het fabriceren en bottelen van waters en limonades. Stilaan liet Jan Dresselaars het brouwen over aan zijn zoon René. Het was de bedoeling dat hij de zaak zou overnemen. In 1939 werd nog overwogen uit te breiden en een eigen ijskoeling te installeren. Maar helaas dwarsboomde de Tweede Wereldoorlog de plannen. Zoon René werd in 1937 opgeroepen voor zijn militaire dienst. Ook waren de nodige grondstoffen waren niet meer voorradig en ging de kwaliteit van het bier ging onherroepelijk achteruit. Ook na de oorlog bleef het nog lang moeilijk om zuivere basisproducten te bemachtigen. Daarenboven was de wereld veranderd. De tijd van het ambachtelijk brouwen was voorbij. René combineerde nog enkele jaren het brouwen met een nieuw opgerichte kledingzaak in de Gasthuisstraat in Turnhout maar uiteindelijk werd in 1952 de productie stopgezet. De brouwerijgebouwen deden nog even dienst als opslagplaats voor een drankenhandel, maar uiteindelijk werd het vervallen complex gesloopt om plaats te maken voor een nieuwbouw.

Glazen stoppen

Naast flessen zijn er ook verschillende witglazen stoppen geregistreerd. Deze stoppen zijn afkomstig van beugelflessen waarbij de stop (met een rubberen ring) met een beugel aan de fles is bevestigd. Voor deze sluiting werd in 1875 patent aangevraagd door Charles de Quillfeldt.

Deze vermelden bovenaan ‘DE LELIE – VOSSELAER’ met centraal een logo met verweven letters ‘D & W V’en aan de zijkant ‘VERRERIES J.B. GAASCH ANVERS’. 

De glashandel van Jean Baptiste Gaasch was gevestigd aan de Oudesteenweg 33 te Antwerpen. Met een voorschot op zijn erfenis ging Jean Baptiste van start met een handel voor de levering van glazen flessen aan bierbrouwers, limonade- en mineraalwaterfabrikanten, evenals bakken, beugel-, vijs- en kroonstoppen, en natuurlijk koolzuur. Uit deze laatste activiteit kwam het bedrijf La Carbonique Belge voort, met een productiesite in Schoten. Verreries J.B. Gaasch was minstens sinds 1920 gevestigd aan de Oudesteenweg. Na het overlijden van Jean Baptiste Gaasch in 1936, kwamen zijn zoon en schoonzoon aan het hoofd. Het bedrijf dat in de jaren 1970 verhuisde naar Mollem, is tot op vandaag actief onder de naam Gaasch Packaging, geleid door de vierde generatie van de familie Gaasch.

En mocht je bij het lezen van deze blog dorst hebben gekregen, kan je door vzw Brouwerij De Lelie de bieren drinken die ooit door deze brouwerij geproduceerd werden. Laat het smaken!

Info voor bij de afbeeldingen (van links naar rechts):

  • Afb. 1: Enkele bier- en limonadeflessen van Brouwerij De Lelie

  • Afb. 2: Cilindrische bierfles in vormgeperst (verticale naden) groen glas met lange hals en verdikte afgewerkte lip met 2 kuiltjes in de hals voor beugelsluiting, standring. Op de buik in geëtste letters rond een lelie ‘BROUWERIJ DE LELIE – VOSSELAER BY TURNHOUT – GLASBAZERY MERXEM’, 1907-1952 (opgraving Jacobsmarkt, S015, depotnr. 2009_073_1970).

  • Afb. 3: Atlas van de Buurtwegen (1841), detail met situering van brouwerij De Lelie aan de Cingel in Vosselaar.

  • Afb. 4 en 5: Witglazen stop van beugelfles (met resten van de ijzeren beugel) met bovenaan ‘DE LELIE – VOSSELAER’ met centraal logo ‘D & W V’ aan de zijkant ‘VERRERIES J.B. GAASCH ANVERS’ (opgraving Jacobsmarkt, S398, depotnr. 2009_073_1080, na 1922 – voor 1935).

  • Afb. 6: Reclame voor ‘Verreries J.B. Gaasch’, jaren 1920.

  • Afb. 7: Briefkaart van ‘Verreries J.B. Gaasch’, afgestempeld 1930.

Geraadpleegde bronnen: