Biscuit

Archeoloog Wim Tiri werkt als vrijwilliger in ons onroerenderfgoeddepot. In de reeks ‘Ondergrondse geheimen’ deelt hij zijn grote en kleine ontdekkingen.

Over biscuit dat geen koekje is...

Wat afval is voor de ene, is studiemateriaal voor de andere. Archeologen doen beiden, afval verzamelen en bestuderen. Uit een kleine laat 17de of vroeg 18de-eeuwse afvalcontext uit de opgraving Jacobsmarkt komen scherven van borden uit de categorie ‘afval in de tweede graad’, of beter: productieafval dat allicht een tweede leven kreeg.

Het betreft biscuitscherven van borden. Biscuit is een halffabricaat (aardewerk dat een eerste keer is gebakken) in de majolica- en faïenceproductie en betreft. Op het biscuit werd het decor geschilderd en het glazuur aangebracht om het vervolgens een tweede maal te bakken. Dit soort materiaal verwacht je niet tussen het huishoudelijk afval, want het gaat immers over niet afgewerkt materiaal (de borden zijn nog niet voorzien van glazuur). Maar blijkbaar werden deze borden van biscuit als goedkoop product toch op de markt gebracht.

Majolica is een aardewerksoort die aan de boven- of buitenzijde is voorzien van tinglazuur en aan de onder- of binnenzijde van loodglazuur. Tinglazuur is ondoorzichtig en veroorzaakt een heldere kleur, terwijl loodglazuur afhankelijk van de bijmenging een bruine, grijze of groene kleur geeft. Vanaf omstreeks 1620 werd de majolica verdrongen door de faïence, waarbij de voorwerpen volledig met tinglazuur werden bedekt.

Eén van de borden is een zogenaamde ‘pannenkoekenschotel’, een vorm die eerder typisch is voor de Noordelijke Nederlanden. Een opvallend kenmerk van dit type schotels is het opgebolde midden. De eerder rossige kleur van de scherf (gebruik van ijzerhoudende klei) wijst ook in de richting van Friese afkomst en doet ook eerder vermoeden dat het productieafval is van een majolicabakker. De schotel werd op het pottenbakkerswiel deels gedraaid en door middel van een mal afgewerkt. Een bijzonderheid is de onderzijde van deze schotel, waar in een okerkleurige verf de letters KL geschilderd zijn (aangebracht voor het bakken van het biscuit). Deze letters kunnen mogelijk initialen zijn van een schilder of gewoon wat lijntjes om een penseel uit te proberen of om kleuren te testen.

Turnhout is echter geen uitzondering van biscuitvondsten in huishoudelijke afvalcontexten. Ook uit een Mechelse afvalcontext (opgraving Varkensstraat), een opgraving in Texel (Nl.) en Oostzaan (Nl.) komen uit een 18de-eeuwse vondstcontexten scherven in biscuit. Nina Jespers schrijft over de vondsten uit de laatste opgraving dat ‘voor zover bekend er geen majolica- of faïencebakkers werkzaam zijn geweest in Oostzaan en andersoortig productieafval er ook niet aangetroffen is. Mogelijk heeft er een handel bestaan in deze onafgewerkte en wellicht goedkopere producten. Bij één van de faïenceborden in biscuit valt het op dat het baksel op sommige plaatsen geel en op andere plaatsen rossig van kleur is. Dezelfde kleisoort die op dezelfde plek in de oven is gebakken kan dus in verschillende kleuren afbakken.’

Weer een ondergronds geheim uitgeklaard.

Info bij de afbeeldingen (van links naar rechts):

  • Afb. 1: Tegeltableau met de werkzaamheden in een tegel- en aardewerkfabrek in Bolsward (beschildering toegeschreven aan Dirk Danser – 1698-1763), Bolsward, ca. 1745-1765 (Amsterdan, Rijksmuseum, inv.nr. BK-NM-5853)

  • Afb. 2: Afgerond bord met hoge bolle spiegel, knik spiegel-vlag en iets bolle vlag, standring. Geen glazuur (biscuit) (Turnhout, Jacobsmarkt, S366, depotnr. 2009_073_1205)

  • Afb. 3: Onderkant afgerond bord met hoge bolle spiegel, knik spiegel-vlag en iets bolle vlag, standring. Geen glazuur (biscuit), onderaan de bodem is voor het bakken in okerkleurige verf geschilderd KL, omstreeks 1650 – 1750 (Turnhout, Jacobsmarkt, S366, depotnr. 2009_073_1205)

  • Afb. 4:

Foto boven: Archeologische vondsten (pottenbakkersafval) uit plateelbakkerij ’t Hart in Delft 1678-1770 (Collectie Archeologie Delft – Museum Prinsenhof Delft)

Foto midden: Biscuitaardewerk uit de opgraving Jacobsmarkt, S366 (omstreeks 1650 – 1750)

 

Geraadpleegde bronnen: 

  • Michiel Bartels, Steden in scherven, Zwolle 1999

  • Nina Jaspers, Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt – Deel 2 (p. 12-13) in: P. Kley, Oostzaan-Kerkbuurt (Hollandia reeks 272)

  • C.P. Schrickx, Productieafval van de plateelbakkerij aan de Wortelvesten. Archeologisch onderzoek op het perceel op de hoek
    van de Koepoortsweg en de Spoorsingel (West-Friese Archeologische Rapporten 93), Hoorn, 2016

  • Wytze Stellingwerf en Sander Gerritsen, Storten en smeden langs de Skilsloot. Een archeologische opgraving van de Skilsloot uit 1795 en de 19de- tot vroeg 20ste-eeuwse smederij aan de Ruyterstraat 27 in Oudeschild, gemeente Texel (p. 43-44). (West-Friese Archeologische Rapporten 169), Hoorn 2022