'Keizer-Karel-kruik'
Archeoloog Wim Tiri werkt als vrijwilliger in ons onroerenderfgoeddepot. In de reeks ‘Ondergrondse geheimen’ deelt hij zijn grote en kleine ontdekkingen.
“Zo gaat het nog niet goed, vrouwke. Ge zult er tegen aanstaande jaar een pot moeten laten maken met drie oren. Dan zal ‘t wel beter gaan.”
Om het jaar in schoonheid af te sluiten het verhaal over de ‘kruik van Keizer Karel’ met de drie oren. Deze karakteristieke drie-oren kan of Dreihenkelkrug werden voornamelijk gemaakt door pottenbakkers in het Belgische Raeren en dateren overwegend uit de 16de eeuw. Het depot van Erfgoed Noorderkempen bewaart enkele fragmentaire drie-orenkannen. In het Antwerpse Olen – waar op het marktplein de pottenfontein staat – vertellen ze vandaag nog graag de legende van ‘De pot met drie oren’… al komt het zelfde verhaal ook terug in Walcourt en Raeren.
Op zeker dag was Keizer Karel op jacht in de buurt van Olen. Daar hij dorst begon te krijgen, zonderde hij zich af van zijn gezelschap en reed naar het dorpsplein. Hij stapte een herberg binnen en bestelde een stevige pot bier. De waard wist niet wie zijn hoge gast was en bediende hem zoals zijn andere klanten. Hij bracht hem een pot schuimend bier, maar hield hem bij het oor vast, zodat Keizer Karel hem niet aan kon nemen. “Dit goudstuk is voor jou”, zei Karel, “maar dan moet je wel een tweede oor aan de pot laten zetten, zodat ik hem de volgende keer kan aannemen.” “Beloofd!”, riep de waard.
Toen Keizer Karel enige tijd later terugkwam, herkende de waard hem onmiddellijk als de-klant-van-het-goudstuk. Trots kwam hij aandraven met een schuimende pot met twee oren! Jammer genoeg hield hij hem bij de twee oren vast, zodat de keizer hem weer niet aan kon nemen. “Dit goudstuk”, zei Karel bij zijn vertrek, “is voor een derde oor!”
Toen hij voor de derde keer de herberg aandeed, kwam de waard onmiddellijk aanlopen met zijn drie-orige pot. Helaas, het derde oor was naar zijn borst gekeerd. Keizer Karel slaakte een diepe zucht, maar greep toen plotseling onder de pot door naar het derde oor, opende het lid met zijn forse neus en kon voor het eerst met volle teugen van het Olense gerstenat drinken.
Ook in Helmond (Nl.) is er een gelijkaardig verhaaltje waarin verwezen wordt naar de smetvrees van Karel V. De keizer wilde niet drinken van een kruik met één of twee oren, want hij wilde een kruik met een ‘schoon’ oor. Al werd er in Helmont in de zelfde periode wel een stevige strijd gevoerd tegen de smokkel en ontduiking van accijnzen. Herbergiers verzetten zich en dreigden bijvoorbeeld in 1601 de schout ‘… den hals af te snijden…’. Op zijn beurt stak de schout in 1663 van een smokkelende tapper de kar in brand en verdronk diens paard. In 1622 moesten de herbergiers zich houden aan voorschriften over het serveren van de drank: het bier moest verkocht worden in door de keurmeester ‘gepegelde’ (geijkte) tinnen kannen of potten met drie oren. ‘…Soo wie eenige drancken vercoopt [anders] dan met gebrande maten, gewichten oft potten, bij keurmeesters gebrandt ofte gepegelt volgens oude gewoonte…’ kreeg een boete van 25 stuivers: 12,5 voor de Heer van Helmond en 12,5 voor de keurmeester.
De drie-orenkruik is typische kruikvorm van de pottenbakkers uit Raeren vanaf het einde van de 15de eeuw. Bijzonder populair waren de kleine kannetjes met drie oren die versierd zijn met ingesneden gezichtjes (de zgn. gezichtkruikjes). Allicht is deze drie-orenkan een verbeterde vorm ontstaan uit een bolle beker met aan de buik 2 of 3 kleine oortjes die werden gemaakt rond 1500.
Het verhaal van Keizer Karel kwam van de Engelsman Marc Louis Solon, die in zijn boek ‘The Ancient Art Stoneware of the Low Contries and Germany’ (1892) schreef over de ‘Kaiser Jug’. Dit verhaal – dat zich zou afgespeeld hebben in de bossen van Raeren (en aanleiding gaf tot de legende van de pot van Olen) – heeft uiteraard weinig te maken met de reden van de drie oren. Vermoedelijk is de juiste verklaring te vinden in de drinkgewoonte in de 15de en 16de eeuw, waarbij de bierkruiken aan tafel werden doorgegeven. Een kruik met drie oren was immers gemakkelijker aan te pakken dan eentje met één oor.
Bij deze dus weer een mysterie uit het depot opgelost.
Info voor bij de afbeeldingen (van links naar rechts):
-
Afb. 1: Kruik met drie oren, Raeren, 14de-15de eeuw (Archeologisch depot Erfgoed Noorderkempen, depotnummer T08638)
-
Afb. 2: Dreihenkelkrug (Collectie Töpfereimuseum Raeren Raeren, inv.nr. 2138)
-
Afb. 3: Marc Verhaegen, Suske en Wiske, ‘De Pottenproever’, 2017, p. 3.
Foto boven: Pieter Bruegel de Oude, ‘De boerendans’, omstreeks 1568 (Wenen, Kunsthistorisches Museum, inv.nr. GG_1059)
Foto midden: Kruik met afgeronde buikknik, hoge cilindrische hals met kraagrand, drie oren en standvoet (Deventercode s2-bek-31). Steengoed, zoutglazuur, Raeren, 1550-1575 (depot Erfgoed Noorderkempen, 2009_161_0467)
Geraadpleegde bronnen:
-
Ralph Mennicken, Raerener Steinzeug, 2013.
-
Michiel Bartels, Steden in scherven, Zwolle 1999.
Marc-Louis Solon, The Ancient Art Stoneware of the Low Contries and Germany, London, 1892, p. 187.